![]() |
Dit zou’em moeten zijn |
In 1965 was ik nog een kleuter. We gingen naar het circus. In het dorp, achter het politiebureau kam circus Boltini. Mijn moeder en haar zussen praatten giechelend over Rob de Nijs en Johnny Lion, want die zoud n optreden in het circus. Mijn moeder nog niet eens dertig. Zestig jaar geleden.
Later zou mijn moeder zich vooral herinneren hoe duur het was, maar ze kon niet achterblijven, blijkbaar. Piet en Bets waren er ook, met de kinderen. Een de broer van mijn vader, en mijn neefjes.
Ik herinner me alleen nog de clowns, die in een oude brandweerauto de piste opreden. De open wagen lag vol met koffers, een clown gooide ze aan de ene kant eruit en via andere clowns kwamen de koffers en via de andere kant weet in. Dat is wat ik nog herinner.
‘Rob de Nijs is dood’, zei ik tegen mijn moeder. ‘Help me eens’, zei ze, ‘wie was dat ook alweer’. ‘Oh’ vervolgt ze, ‘een voetballer toch?’ ‘Nee mam, een zanger.’