Gorden Parks: “Zwarte kinderen kijken naar een 'blanke' speeltuin in Alabama” 1956 |
Colson Whitehead haalt in “De jongens van Nickel” een toespraak van Martin Luther King aan.in die toespraak heeft hij het over zijn dochtertje dat zo graag een keer naar het attractiepark Fun Town wilde, op Stewart Avenue in Atlanta. Elke keer dat Yolanda vanaf de weg het bord met de naam van het pretpark zag, of wanneer er op de tv reclame voor werd gemaakt, smeekte ze haar ouders haar daar mee naartoe te nemen. En dan moest de bedroefde dominee King met zijn zware basstem weer vertellen over het systeem, dat zwarte jongens en meisjes dwong om aan de andere kant van het hek te blijven staan. Maar tegelijkertijd vertelde hij haar dat ze net zoveel waard was als die andere kinderen, die wel naar Fun Town mochten. En tegelijkertijd probeerde hij haar uit te leggen dat ze niet moest toegeven aan gevoelens van haat en verbittering. Dat was de dominee.
De reclame vertelde dat je met een rapport met allemaal negens en tienen en een stempel van de meester gratis naar binnen mocht bij Fun Town. Elwood had alleen maar negens en tienen en bewaarde zijn bewijslast voor de dag dat Fun Town zou worden opengesteld voor al Gods kinderen, zoals de dominee had beloofd. “Ik kan straks zo een maand lang elke dag gratis”, zei hij tegen zijn oma, vanaf de vloer van de voorkamer, waar hij op het tapijt met zijn duim over een slijtplek lag te wrijven.
Elwood komt na een valse beschuldiging op een verkeerde tuchtschool. De rest van het boek kun je invullen. Uiteindelijk bekoopt hij het met zijn leven, zonder verbitterd te zijn geraakt, zonder haat. Zijn maatje Turner neemt zijn naam aan en maakt mee dat zijn kinderen naar Fun Town kunnen.
Ik ga er geen moraal aan koppelen. Het is gewoon een hele treffende foto van Gorden Parks die ik toevallig tegenkwam net toen ik de roman uit had. Het is echt gebeurd, schoot door me heen. Er kan veel veranderen in een mensenleven. Maar zonder verbittering is het mij niet altijd gelukt.