Labels

vrijdag 28 juni 2024

Op afstand

 
Ben ik het? Ook hier begon het met de film. Soms is er sprake van een merkwaardige herkenning.

Bijna drie maanden was ik voor de vierde keer met Hans Castorp bovenop de Toverberg, hoog boven het laagland. Langzaam lezend, de tijd zo goed mogelijk rekkend. Het leven verkortend, ook dat. Omdat ik me op die Toverberg anders voel. Buiten de tijd. Dichter bij mezelf, denk ik. Met spijt in het hart dat het weer voorbij is, maar gelukkig in de wetenschap - zo oud ben ik nog niet - dat het altijd nog een keer kan.

Nietzsche vergeleek de mens met een geleerde die, al schrijvend aan zijn wetenschappelijke werk, de wereld om zich heen vergeet. Pas nadat het geluid van de nabije kerkklok is verklonken, merkt hij op dat de klok geslagen heeft en vraagt hij zich af hoe vaak die sloeg, hoe laat het eigenlijk is. En dan tellen we ‘achteraf, zoals gezegd, alle twaalf de dreunende klokslagen van onze ervaring, ons leven, ons zijn – ach! en vertellen ons daarbij ...’

Ik probeer de betovering dit boek te doorgronden, dit merkwaardige boek dat me zo lief is. Verdwijnen in vergetelheid, op afstand van de wereld, los van de tijd en tegelijkertijd weigeren om je er volledig bij neer te leggen, door telkens terug te keren. Zo schiet ik op en neer tussen laagland en Toverberg. En zo gaat mijn leven voorbij zonder dat ik opmerk. Zoals ik opmerk dat het voorbijgaat. Maar altijd achteraf. In mijn eigen machteloosheid.

dinsdag 25 juni 2024

Trots


Hendrick van der Burgh, “Een promotie aan de universiteit van Leiden”,
1650-1660, Rijksmuseum Amsterdam.
In een stoet voorafgegaan door twee pedels komt de jonge doctor tussen twee professoren
uit de poort van het universiteitsgebouw. Op de voorgrond toeschouwers en spelende kinderen.


Trots is een teken van mentale gezondheid. Al eeuwenlang. Sommige dingen veranderen niet.

Mooie dag. Bijzonder schilderij. Bijzondere gebeurtenis. Ik ben in Utrecht. Langer ga ik het vandaag niet maken.

zondag 23 juni 2024

Vergelijkende schoonheid

 

Brigitte Bardot, Cannes, 1956


Was ik het, die Botticelli zich verbeeldde?

(Brigitte Bardot)

Schoonheid verbeeld zich, over vijf lange eeuwen. 

Schoonheid laat zich niet vergelijken, zei iemand. Ik meen Umberto Eco. Niet ik in elk geval. Ik geloof dat schoonheid alleen kan bestaan op grond van de vergelijking, diep in onszelf. Eenieder is de maat aller dingen. Over lange eeuwen heen.


Botticelli, “Portret van een jonge vrouw (Simonetta Vespucci)”, 1480-1485

vrijdag 21 juni 2024

Oerdingen


Felice Casorati, “Middagslaapje”, 1923

De vrouwen, zo zou ik het willen uitdrukken, zijn reactieve wezens, zonder zelfstandige initiatieven, nalatig in de zin van passief… <…> voor zover ik heb kunnen vaststellen beschouwt de vrouw zich in liefdesaangelegenheden in de eerste plaats volledig als object; ze laat het allemaal op zich afkomen, ze maakt geen vrije keuze, ze wordt pas een kiezend subject op grond van de keuze van de man, en ook dan nog - staat u mij toe dit eraan toe te voegen - is haar keuzevrijheid - vooropgesteld dat het niet om een al te bedroevend soort man gaat, maar zelfs dat kan niet als strikte voorwaarde gelden - wordt haar keuzevrijheid zeer ingeperkt en nadelig beïnvloed door het feit dat ze werd gekozen.

Hans Castorp tegen mijnheer Peeperkorn, meer als honderd jaar geleden. 

Zulke dingen mag je tegenwoordig niet meer schrijven, eigenlijk. Zeggen gebeurt sowieso al niet. Tijden veranderen, wordt gezegd, dat is waar. Ik denk ook wel ten goede, maar tegelijkertijd voel ik ook dat het hier om oerdingen gaat die we er met alle vrouwenbewegingen bij elkaar nooit helemaal uit gaan krijgen. Met elke eeuw dwalen we weer wat verder af, en we worden er niet gelukkiger van.

dinsdag 18 juni 2024

Troost


Edvard Munch, “Naakt in een interieur”, 1902

De aandacht voor de dood richt de aandacht op het leven, schreef Irvin Yalom.

Ik sprak vandaag een man, een dertiger van wie ik het niet verwachtte, met een fascinatie voor de dood, zoals hij het uitdrukte. Van kindsbeen af, toen hij een bijna dood ervaring had. Het gevoel niet meer terug te kunnen, paniek, en de angst sindsdien. Hij zocht heil in de spiritualiteit. Dat mag. Nu kwam hij bij mij.

“Ik kan simpelweg niet snappen dat mensen dag in dag uit leven, nergens bij stilstaan of over nadenken, zomaar wat doen en dan doodgaan, en dat is het dan… en dat alles vervolgens gewoon weer doorgaat, en dan weer hetzelfde,” zoiets vertelde hij.

Meestal ben ik het die de mensen aan het denken probeert te zetten, maar soms werkt het ook andersom. Ik werd geraakt. Soms wordt je de grote zinloosheid pijnlijk bewust. Soms is een uitspraak te waar om er nog een ander inzicht tegenover te stellen.

Het is de tragiek van het leven. Spiritualiteit kan hier hooguit troosten. Net als psychologen. Of een boekje van Yalom. Een mooie vrouw. Een schilderij van Mark Rothko in stilte.

Maar misschien is dat ook wel genoeg!

zondag 16 juni 2024

Tekortgeschoten

 
Tamara de Lempicka, “Vrouw in rood (mw. Bush)”, 1927

Het leven.. jongeman… dat is een vrouw, een breeduit liggende vrouw, met dicht bij elkaar opbollende borsten en een grote, weke buik, tussen vooruitspringende heupen, met slanke armen en volle dijen en halfgesloten ogen, die in heerlijke, minachtende uitdaging onze uiterste vurigheid opeist, alle spankracht van onze mannelijke lust, die zich er tegenover weet staande te houden of te schande wordt gezet… te schande. Jongeman, begrijpt u wat dat zou betekenen? De nederlaag van het gevoel tegenover het leven, dat is het tekortschieten, iets waarvoor geen genade, geen medelijden en geen waardigheid geldt, maar dat genadeloos en met hoongelach wordt verworpen… afgedaan en, jongeman, uitgespuugd… Smaad en ontering zijn maar zwakke woorden voor deze afgang en dit bankroet, voor deze gruwelijke blamage. Dat is het einde, de helse wanhoop, de ondergang van de wereld.

Dat zegt de majestueuze mijnheer Peeperkorn, meer dan honderd jaar geleden. Lichtelijk beneveld, dat wel. De weerklank van een verdwijnend wereldbeeld, ten ondergang gedoemd. Ik weet niet of het vooruitgang moet heten. Rede alleen is niet genoeg.

vrijdag 14 juni 2024

Zonder water

 
Jacob Maris, “Landschap met windmolens “, 1890

Het water,
De oevers,
  Begrenzen ons denken,
Het zien en het horen,
Vaak heel ons bestaan,

Zonder water
En oevers
  En de verte
                                                die blijft wenken,
Heb ik wellicht 
                                   wat zicht
                                                                verloren,
Heb ik gekunnen
                                                                wat ik ook heb gedaan.

                

woensdag 12 juni 2024

Françoise 2

 
Françoise in zwart-wit 

Vanochtend hoorde ik van het overlijden van Françoise Hardy, tachtig jaar oud toch al. Het voelt als afscheid van een bekende. Van een meisje waar ik ooit verliefd op was, ook al waren dat er vele. Ik kende Françoise al vanaf de jaren zestig, toen ik nog een jongetje was, te klein voor de liefde. Maar ik zag al op de platenhoes hoe mooi ze was. Ik herinner me mijn moeder die “Tout les garçons “ zong, waar ik toen nog helemaal niets van verstond. Ik zie de wereld nog steeds in zwart-wit, waarin Françoise het beste uitkomt. Mijn moeder leeft nog steeds. De angst bekruipt me dat het niet meer lang kan duren.

dinsdag 11 juni 2024

Ooit nog willen zijn

 
B.C. Koekkoek, “Boslandschap in de zomer met kasteel”, 1851


Of was mijn leven,
Niet meer dan een droom,

Dichtte Sergej Jesenin.

Steeds vaker voel ik iets vergelijkbaars. Een droom, zoals er vele hadden kunnen zijn.
Zoals mijn cliënten hun dromen vertellen, als een eigen verhaal, dat ook anders had kunnen zijn.
Zoals God het gewild heeft, maar nog nooit heeft kunnen zijn.
Zo dromen we verder, wat we ooit nog willen zijn,
Hoe het nooit meer zal worden, hoe het nooit meer zal zijn.

zondag 9 juni 2024

Tichy’s poëzie




Miroslav Tichy (1926-2011) was in opleiding tot kunstschilder, maar verliet de kunstacademie nadat het socialistisch realisme na de machtsovername door de communisten de norm was geworden. Hij weigerde zich aan te passen en mat zichzelf een leven aan als drop-out. Hij besloot fotograaf te worden, bouwde zijn eigen camera en maakte tussen de jaren vijftig en 1986 tienduizenden foto’s in het kleine Tsjechische plaatsje Kyjov, vaak quasi stiekem, als een soort van voyeur. Op straat, in winkels, vaak aan het zwembad, vrijwel altijd vrouwen, meisjes. Met zijn zwerversvoorkomen beschouwde de lokale bevolking hem echter als een onschadelijke dorpsgek en ze lieten hem gewoon begaan. Praatjes gingen rond dat zijn camera niet eens zou werken. Wat i ook maar half deed. Tichy ook had bewust geprobeerd de slechtste camera ter wereld te bouwen. Zijn credo was: als je beroemd wil worden moet je iets slechter doen dan wie ook ter wereld. De imperfecties zorgden in zijn visie voor de poëzie in zijn foto’s. 

In 1981 ontdekte een buurman zijn oeuvre toen jij Tichy kwam helpen met opruimen: overal waren foto’s, in dozen, kasten, sommige zelf ingelijst aan muren en deuren. Deze buurman bracht de foto’s breder onder de aandacht in nadat er in 2004 een documentaire van zijn werken was gemaakt voor de Tsjechische televisie volgde internationale roem en internationale expedities. Zijn werk werd vergeleken met dat van Gerhard Richter, een van mijn helden, musicus Michael Newman, liet zich door hem inspireren. En ook mij kan het inspireren. Op een vergelijkbare wijze zoek ik vaak de poëzie, in mijn stukje, in mijn bestaan. Ik herken mijn eigen jeugd, de imperfectie van mijn leven toen, maar ook de schoonheid, in weemoed, achteraf, altijd achteraf, als je weet dat het te laat is.


 






 







      

                                 

                                     


vrijdag 7 juni 2024

Rustig


P.S. Krøyer, “Vissers op het strand”, 1891


                              - t’is nog rustig op het strand;
                              - ja, erg rustig nog, de vakanties zijn nog niet begonnen;
                              - nee, de vakanties zijn nog niet begonnen;
                              - gelukkig niet, als het zo druk is, da’s ook niet fijn;
                              - nee, als het zo druk is ben ik weg;
                              - ik ook.

donderdag 6 juni 2024

Fosse

 


Voor mij is het fascinerende dat schrijven uit een plaats in mij of of buiten mij komt waar ik niet veel over weet. In zekere zin ben ik niet degene die schrijft, het is iemand anders. Schrijven is een daad van luisteren. Waarnaar ik luister weet ik niet. Het is alsof ik luister naar iets wat al is geschreven, ik luister en op een gegeven moment, als ik geluk heb, ga ik zitten en schrijf ik.

Dat zegt John Fosse. Mooi citaat. Ik heb twee boekjes van Fosse gekocht omdat iemand hem met Hamsun associeerde. Het zijn soms kleine dingen die de keuze bepalen. Een toevallige opmerkingen. Ik begin te lezen. Ik lees twintig bladzijdes en ik hoor Hamsun, als overal misschien. Ik herlas De Toverberg en toen Hans Castorp ijlend door de sneeuw doolde hoorde ik Hamsun, Nagel in het bos. Ik hoor de stille stemmen achter de woorden van mijn eigen bestaan. Ik hoor Nescio, waarin alles zich herhaald. En blijft herhalen. Als je lang en veel gelezen hebt gaat alles zich herhalen. Herhaalt alles zich tot stilte, tot muziek, tot de vorm van mijn leven. De vorm bestaat enkel uit liefde en goedheid, bedacht Hans Castorp zich in de sneeuw. Hans Castorp is een goed mens. Fosse is een goed mens, ook hij, dat weet ik. Dat voel je. Zelfs Hamsun was een goed mens. Op de juiste momenten. Net als ik, toch ook wel hoop ik.

dinsdag 4 juni 2024

Afgedwaald

 
Hammershøi, 1885


Soms raakt ze een beetje afgedwaald van de wereld.

Vertelde ik dat mijn zoon had meegelopen in een demonstratie voor het klimaat.
“Voor het klimaat? Wat kunnen ze daar nou toch aan doen?”
En dan zwijg ik maar, tegenwoordig.

Het zijn kleine dingen. Soms kun je je maar beter een beetje irriteren.

Soms moet je er maar een beetje om lachen.

Soms weet ik het ook niet zo goed.

Soms is het wat het is, los van wat geweest is, los van wat nog komt.


zondag 2 juni 2024

Ginkgo biloba

 
Origineel van Ginkgo biloba uit 1815, met twee gedroogde ginkgobladen.
Goethe schreef dit gedicht in 1815 voor zijn late liefde Marianne von Willemer.
Hij 
zag het ginkgoblad  als zinnebeeld van liefde en vriendschap.
Latere interpretaties focusten meer op het dualiteitsprincipe.


                     Dieses Baumes Blatt, der von Osten.       In dit boomblad, uit de Oost
                     Meinem Garten anvertraut,                       Hier in mijn tuin en schemering,
                     Gibt geheimen Sinn zu kosten,                 Vind mijn denken even troost
                     Wie’s den Wissenden erbaut.                    In een private spiegeling

                     Ist es ein lebendig Wesen.                         Is het eenheid, wat ik waarneem,
                     Das sich in sich selbst getennt?                Maar in zichzelve opgedeeld?
                     Sind es zwei die sich erlesen,                   Of zijn het twee, die ik nu opneem,
                     Das man sie als eines kennt?                    Maar dan harmonisch ingebeeld.

                     Solche Frage zu erwidern,                        Zulke vragen, zondagmorgen,
                     Fand ich wohl den rechten Sinn:              Geven zin aan mijn bestaan:
                     Fühlst du nicht an meinen Liedern,           In mijn schrijven, en mijn zorgen,
                     Dass ich Eins und doppelt bin?                Voel ik één en dubbel aan!


                     Johann Wolfgang von Goethe, hertaling op een zondagochtend.

zaterdag 1 juni 2024

Geheim verbonden

 
Dean Cornwell, illustratie bij “The Valley of Silent Men”, 1919

De misdadiger was evenzeer van zijn schuld doordrongen als van zichzelf. Want hij was die hij was; hij kon of wilde niet anders zijn, en dit was nu juist de schuld. Meneer Naphta verplaatste schuld en verdienste naar het empirische vlak. In het doen, in het handelen heerste uiteraard het determinisme, hier was geen vrijheid, maar die was er wel in het zijn. De mens was zoals hij had willen zijn en tot de laatste snik wilde hij dat zo laten; hij had maar wat graag gedood en betaalde dus geen te hoge prijs als hij dat met zijn leven wilde bekopen. Hij kon rustig sterven omdat hij zijn diepste lust had botgevierd.
<…>
‘Het heeft geen zin dat de moordenaar zijn slachtoffer overleeft. Ze hebben, onder vier ogen, alleen met elkaar, zoals twee wezens dat slechts bij één andere soortgelijke gelegenheid zijn, de een leidraad, de ander actief, een geheim gedeeld dat hen altijd verbindt. Ze horen bij elkaar.’

Uit De Toverberg, Thomas Mann

Ik behandel traumaproblematiek. Soms ernstige zaken. Geheimen die zich ontsluieren. Meestal slachtoffers, soms ook daders. Soms weet ik niet wat ik moet vinden. Soms weet ik amper wat het met me doet. Soms vervaagt het realiteitsbesef en lijkt dat de enige mogelijkheid ermee om te gaan.