In mijn kleine tuintje,
Mijn tuintje aan het water,
Daar vliegen vele vogeltjes
Vrolijk door elkaar,
Een vink vliegt door de bomen,
Een meesje over het gras,
Een musje rust op de buxushaag,
Waar net nog het duifje was,
Een merel pikt naar een wormpje,
Winterkoninkje vlak bij het glas,,
Een roodborstje hupt energiek op de stoep,
Een ekster zit in het gewas,
Het lijkt zo wel warempel
een wanordelijke klas,
Was ik de meester
Die ik nooit ben geworden,
Dan ging ik naar buiten
In mijn deftige gevoerde
winterjas,
Dan ging ik naar buiten in mijn jas,
De strenge meester
Die ik nooit echt was,
Soms is er orde
Waar ze eerder amper was.