René Schützenberger, “Lezende vrouw aan het raam”, 1890 |
Gedichten van Pasternak, vertaald door Wiebes en Berg.
Een gedicht uit de oorlog voelt al snel gedateerd.
Twee strofen uit “Verschrikkelijk sprookje”, eindigend in het nu:
Alles verandert om ons heen
De stad zal weer herleven
De angst van kinderen, het geween
Wordt nimmermeer vergeven.
En ook de angst niet, en de rouw
Die rimpels heeft getekend,
De vijand zal er honderdvoud
Op worden afgerekend.
Even dacht ik: hoe gedateerd kan het zijn.
Tot ik het hoorde uit de mond van een Israeliet
Uit de mond van een Palestijn,
Ik weet niet of de dichter
in zo’n diepgang voorziet.