Labels

vrijdag 10 februari 2023

Vermeer in het museum

 
“Schrijvende vrouw met dienstbode”, 1670-1671

Wilde ik naar de Vermeertentoonstelling, op een gewone maandag, is er geen kaartje te krijgen. Van alle kanten is er interesse. Nederlanders eerst, dacht ik even, maar dat kun je niet meer zeggen. Ik vrees dat ik er niet ga komen.

Erg?

Ergens voelt het als een gemiste kans, iets dat niet meer terugkomt. Van de andere kant brengt het me weer bij de vraag wat de functie van een museum nog is in de huidige samenleving. Ooit moest je naar een museum om een Vermeer te zien. Inmiddels zijn Vermeers op het wereldwijde web te vinden, vaak op prachtige overzichtspagina’s. Om van de prachtige boeken maar niet te spreken, vaak op groot formaat, sinds Taschen meer dan betaalbaar. Wat valt er nog te ontdekken? Wat valt er nog te zien wat we niet al kennen? Alleen het formaat is nog iets wat verrassen kan, maar dat valt bij Vermeer alleen maar tegen.

Iets anders is de drukte, de bij een laat slot de beperkte tijd. In Tate London kon ik een hele poos op een bankje zitten in de Rothko-zaal, terwijl er nauwelijks mensen binnenliepen. In eerste recensies van de Vermeertentoonstelling lees ik al hoe vol het is, en hoe haastig. En al die opmerkingen van bezoekers die er niks van snappen. Ik was op de Klimt tentoonstelling en weet hoe het gaat. De rust die een Vermeer nodig heeft ga je in het Rijks niet vinden.

Dan kun je ze misschien beter op hun plek laten hangen. In het Mauritshuis, het Rijksmuseum zelf. Als je dan op een maandag binnenloopt krijg je bij een enkel schilderij meer van het Vermeergevoel mee dan op de overzichtstentoonstelling, denk ik zo. Maar misschien praat ik zo alleen maar de teleurstelling van me af. Ik kom er niet in! Het blijft een beetje jammer, al is het maar omdat ik straks niet tegen collega’s en kennissen kan zeggen dat ik er geweest ben. En hoe uitzonderlijk het was. Grrr.