Henri Evenepoel, “Het loopmeisje” (Louise), ca. 1895 |
De Belgische kunstenaar Henri Evenepoel (1872-1899) verloor op tweejarige zijn moeder. Hij groeide op in een liberale omgeving, studeerde een poosje aan de Academie voor Schone Kunsten te Brussel en trok vervolgens, amper twintig jaar oud, naar Parijs, toen het centrum van de moderne wereld en de schilderkunst. Henri was als kunstenaar helemaal op zijn plek in Parijs, ontmoette schilders als Toulouse-Lautrec en Matisse, maar bleef voortdurend twijfelen aan zijn meesterschap. Hij was onzeker en eigenlijk veel te aardig om boven het maaiveld te komen.
Henri woonde te Parijs in bij zijn nicht Louise van Mattemburgh - de Mey (1869-1941) en man en twee dochters. Al snel kregen Henri en Louise een verhouding en in 1894 verwekte hij zelfs een zoon bij haar. Ze probeerden hun liaison geheim te houden, maar Henri’s vader in Brussel rook onraad, wilde hem uit Parijs terug halen naar Brussel, waarna Henri in 1898 voor een studiereis naar Algerije vertrok. Begin 1899 keert hij terug en gaat met Louise, die zich intussen heeft laten scheiden, met de kinderen in Schearbeke wonen. Eind 1899 keert hij voor even terug naar Parijs om er enkele dienen af te werken, wordt ziek, vlektyfus, en overlijdt op 27 december, terwijl schuin achter de zijn logement de Wereldtentoonstelling van 1900 werd opgetrokken. Postuum zou hij er zijn grootste succes hebben, met name met zijn schilderij “De Spanjaard in Parijs” dat een centrale plek kreeg in het Belgisch paviljoen.
Eric Min sluit een biografie van Evenepoel uit 2016 af met de aankomst van een jonge Spanjaard in Parijs, die de Wereldtentoonstelling komt bezoeken. Min schrijft: “In het Gare d’Orsay – nu museum – klimt een mannetje uit de trein die hem uit Barcelona heeft aangevoerd. Samen met enkele kunstbroeders loopt hij richting Montmartre. Pablo Picasso is negentien, en ook hij zal de schilderkunst opnieuw uitvinden. De wereld heeft nog niets gezien.”
Hoe het Louise is vergaan wordt niet vermeld. Ik kijk naar de afbeeldingen door de oge van Henri. Een roman ontspint zich in mijn hoofd. Het noodlot dient zich weer weifelend aan!
Louise, 1897 |
Louise, ca. 1895 |