Labels

zaterdag 30 augustus 2025

Adagio


Georges Van Zevenberghen, “Adagio”, 150 x 120 cm, 1930, olieverf op doek, privé collectie

De Belgische kunstschilder Georges Antonie Van Zevenberghen (1877-1968) heeft al een lemma op Wikipedia. Daar hoef ik niet veel over te schrijven. Over zijn persoon valt ook weinig te vermelden. Verwante tijdgenoten als Rik Wouters zijn hem in de historie voorbijgestreefd. Ik til hem er toch even uit vanwege zijn schilderij “Adagio” uit 1930. Daar kan ik lang naar kijken en van binnen een verandering voelen, verstilling, een zoetig verdriet. Heimwee welhaast. Dat is wat kunst vermag, wat kunst hoort te doen. Troost voor de kwetsbare kanten. Een zalvende confrontatie met de verborgen pijn, waarvan je zelfs niet meer weet waar de oorzaak ligt. Kunst als therapie. Nodig om te overleven.

Ook andere werken van Van Zevenberghen tonen die verstilling. Bijgevoegd bij wijze van bonus. Alsof “Adagio” hem niet genoeg bevestigd.














donderdag 28 augustus 2025

Menselijke waardigheid


André Derain, “Meisje schilt appels”, 1938

De universele verklaring van de rechten de mens uit 1948 stelt het Kantiaanse begrip van de menselijke waardigheid centraal. Vrijwel alle landen ter wereld zetten er hun handtekening onder, in de wetenschap wat het Joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog was aangedaan.

Een moraal die werd ontkoppeld van God.

Maar wat is een moraal waard die gekoppeld is aan mensen.

Hoe wrang is het om een mensenleven later te constateren dat precies het Joodse volk, althans Israël, die menselijke waardigheid willens en wetens met voeten treedt. Slachtoffers worden daders, maar daders zullen ook altijd weer slachtoffer worden.

Mij zij de wrake, sprak God.

En zo gaat het nooit eindigen.

dinsdag 26 augustus 2025

Weinig woorden

 
Mary Taylor zingt van blad met mw. Robert H. McAdoo aan de piano, beiden in een lange taffeta-jurk van Vionnet.
Edward Steichen, Vogue, februari 1935.

Edward Steichen maakte foto’s als schilderijen. Ooit zei hij: “Een goede foto is minstens duizend woorden waard, gegevens dat ze begeleid wordt door hooguit tien woorden. Laat ik dus hier maar stoppen voor vandaag. Het zijn er alweer meer dan tien…

Dank je wel Edward!

zondag 24 augustus 2025

Familiedrama

 
Ilja Repin, “Ivan Pochitonov”,  1882
Ilja Repin, “Ivan Pochitonov”,  1889


Ivan Pochitonov (1850-1923) was een Russisch kunstschilder, lid van van kunstenaarsbeweging de Perednizjviki (de Zwervers). De grote Ilja Repin schilderde meermaals zijn portret.

In 1882 leerde Ivan in Bulgarije de Zweeds-Finse studente medicijnen en feministe Mathilde Wulffert kennen, met wie hij al snel trouwde en naar Parijs trok, later Italië. In 1892 zouden ze alweer scheiden, nadat Ivan een relatie had gekregen met haar jongere zus Eugenia (Ninie). Zijn twee dochters mocht hij van Mathilde niet meer zien. 

Familiedrama ten top.


              
          Ninie Wulffert, 1913, door Ivan
Mathilda Wulffert door Ivan Kramskoj

Kort na de scheiding vestigde Ivan zich met Ninie in België, eerst in de buurt van Luik, later in de Panne en uiteindelijk te Brussel. Onderwijl bleef hij op en neer pendelen naar Rusland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in St. Petersburg. De schilderijen die hij in België maakte mogen worden uitgelicht, behoren tot het beste wat rond 1900 in die contreien is gemaakt, hoe vergeten zijn werk momenteel ook lijkt.

Hoe prachtig Repin hem ook portretteerde.

Maar gelukkig heb ik mijn blog nog.


Zonnige dag aan het strand van De Panne, 1895


“De kunstenaar aan het strand”, De Panne, 1895


“De kunstenaar aan het strand”, ca. 1895


“Straatje in De Panne”, 1895


Klein huisje aan een ven, nabij Luik

vrijdag 22 augustus 2025

Want zo gaat dat

 
Foto Boyd W. Elliott

Iedereen weet dat de dobbels verzwaard zijn,
Iedereen dobbelt met zijn vingers gekruist,
Iedereen weet dat de oorlog voorbij is,
Iedereen wordt door zijn vrienden verguisd,
Iedereen weet dat al alles bepaald was,
Rijken worden rijker, de rest erin geluisd,
                                    Blijft arm,
Want zo gaat dat,
       En iedereen weet dat,

Iedereen weet dat de boot vanonder lek is,
Iedereen voelt dat de kapitein het weet,
Iedereen kent dat verloren gevoel soms,
Net als toen je hond of je vader overleed,
Iedereen praat in zijn eigen vage voordeel,
Iedereen wil altijd de allergrootste reep,
                                                  Of de mooiste roos,
Want zo gaat dat,
       En iedereen weet dat,

Iedereen weet dat jij veel van me houdt,
Iedereen weet dat je het werkelijk meent,
Iedereen weet dat je trouw bent geweest,
Om een-twee nachten wordt zelden geweend,
Iedereen weet hoe discreet je steeds bent,
Maar het waren er zoveel die je wilde ontmoeten,
                                                       Vaak zonder je kleren,
Want zo gaat dat,
       En iedereen weet dat,

En iedereen weet ook hoe snel het kan gaan,
Iedereen weet dat het nu is of nooit,
Iedereen weet hoe verkeerd het kan gegaan,
Iedereen heeft nu zijn dobbels gegooid,
Vaak heeft het leven voldoende gegeven,
                                                   Soms ook eventjes niet,
Want zo gaat dat,
      En iedereen weet dat.



Leaoard Cohen, vrijelijk vertaald, vrijelijk afgerond

woensdag 20 augustus 2025

George Hoyningen-Huene’s adel


Lisa Fonssagrives in een Directoire-kleed van Vionnet, Harper’s Bazaar, 15 maart 1938

George Hoyningen-Huene (1900-1968) was modefotograaf, geboren in Sint-Petersburg in een aristocratische familie. Zijn vader was een Baltische baron, zijn moeder dochter van de Amerikaanse ambassadeur in Rusland. Na de Russische Revolutie van 1917 vluchtte George naar Londen, later vestigde hij zich in Parijs, waar hij zich definitief toelegde op de fotografie. Hij werkte veel samen met Horst P. Horst en werd beïnvloed door het werk van Cecil Beaton. Tussen 1925 en 1935 zou hij veel werken voor de Franse Vogue, na zijn emigratie naar New York in 1935 vooral voor Harper’s Bazaar. Ook zou hij veel Hollywoodsterren fotograferen. Hij overleed in Los Angeles.

George Hoyningen-Huene’s foto’s typeren zich door een klassiek-afstandelijke stijl. Zijn aristocratische herkomst en daarmee de verloren wereld van de Russische adel voortdurend voelbaar in een zekere dedain, gekoppeld aan een onderkoelde erotiek, die doet denken aan het werk van Man Ray en na hem Helmut Newton. Voor mij het summum van de fotografie uit de vorige eeuw. George mag tot de groten worden gerekend. Oordeel zelf.







maandag 18 augustus 2025

Dat het nog altijd kan


Archibald George Barnes, “Reflection”, ca. 1920

Deze dagen viel een nieuw boekje van Paul van Tongeren bij mij in de bus, over dankbaarheid, “dankbaarheid na de dood van God”. “Straks wordt je nog gelovig”, zei mijn vrouw, toen ze het op tafel zag liggen. Ze weet wel beter, maar soms liggen de dingen dichter bij elkaar dan je denkt.

Paul van Tongeren was onze denker des vaderlands. Ik lees hem graag. Zijn inzichten over zelfonderzoek helpen mij in mijn werk als therapeut. En daarmee mijn cliënten. Vaak gaat het om de vraag wat het leven de moeite waard maakt. En dat het een illusie is te denken dat het lot in eigen hand ligt. Belangrijke dingen dienen zich aan, gebeuren, ten goede of ten kwade. Het leven laat zich niet dwingen. Je weet nooit wat de dag van morgen brengt. Maar er is altijd hoop. En daar gaat het in therapie ook over: de hoop weer terugvinden. Vanuit een situatie die uitzichtloos voelt: voelen dat het nog kan. Weer kan. Soms weet je het even niet, maar het kan, nog steeds. Al is het maar af en toe. Je hoeft er niet eens zo hard aan te werken, je kunt het niet creëren, maar je moet het kunnen voelen, kunnen zien. In het hier en in het nu. En vervolgens een beetje geduldig zijn.

Uiteindelijk gaat het om betekenisgeving, vanuit een volstrekt individueel proces, maar wel samen met de ander, met je naasten. En in dat proces kun je mensen begeleiden, in een voor hen begrijpelijk vocabulaire. Dat is therapie. Misschien dat ik daarover nog eens een artikel ga schrijven.

Maar eerst ga ik wat lezen over dankbaarheid. Want therapeut ben je ook voor jezelf.

Soms kan filosofie zalvend zijn. Kan hoop helpen. Troost helen. God was er niet voor niks.

vrijdag 15 augustus 2025

Zwart-wit

 
Félix Valotton, “De witte en de zwarte”, 1913

Soms ga ik slecht denken.

Vandaag gebeurd.

Ik kom met de trein van het werk terug en zoek mijn fiets in de stalling. Een stukje verderop zie ik twee buitenlandse mannen, asielzoekers schat ik snel in, speuren tussen de fietsen, asielzoekers, soms trekken ze er eentje ietsje uit, ze kijken naar de sloten.  Als ik langskom hebben ze er een, duidelijk op slot, helemaal uitgetrokken. Als ik langs ze af fiets kijk ik er een indringend aan en die begint meteen met agressieve blik in een onbegrijpelijke blik tegen me te schreeuwen. Als ik er al iets van had willen zeggen verging me dat snel, ik trapte zelf nog wat harder door vanuit een gevoel van: dadelijk komen ze me nog achterna. Ik ben geen held.

Ik ben ook geen rechtse stemmer.

Maar soms, als het vanuit mijn reptielenbrein in mijn denkbrein begint door te sijpelen, ga ik wel slecht denken. Daar kan ik even niks aan doen. Hopelijk herpak ik me wel weer.

donderdag 14 augustus 2025

Anders gelopen

 

Carl Friedman komt na afloop van een lezing in Trier in gesprek met een oudere Duitse vrouw die vertelt dat ze als jong meisje met Hitler heeft gedweept en fanatiek lid was van de Mädelbund’. Ze was voorgelogen, concludeert ze. De rest van haar leven ging ze eronder gebukt, niet in staat nog ooit ergens geloof aan te hechten.

Friedmans reactie heeft eeuwigheidswaarde:

“Mijn moeder”, zei ik, “is inmiddels dood. Ze was ongeveer van uw leeftijd. Ook zij heeft de oorlog als meisje meegemaakt. Ze spuugde op alles waar u in geloofde, ze haatte de liederen die u zong en de vlag waarmee u zwaaide. Ik ben haar dochter en deel die afschuw. Maar het had anders kunnen lopen. Ik had evengoed het kind kunnen zijn van een Duitse moeder, een moeder die net als u met Hitler heeft gedweept en die naast u in dezelfde optocht heeft gemarcheerd. Dat ik dat kind niet ben heb ik alleen maar te danken aan het toeval. En aan het toeval kan ik geen recht van spreken ontlenen.”

woensdag 13 augustus 2025

Precies hier

 
Albert Ranney Chewitt (1877-1965), “Meisje aan de toilettafel”, 
z.j.,  Bushey Museum, Hertfordshire


                                                  Precies hier,

Tussen het maanlicht 
                       en sombere stegen,
Tussen bedriegen 
          en de pijn,
Tussen de sneeuwpop 
            en de regen,
Tussen het aanzien 
            en de schijn,
Tussen het vullen 
           en het legen,
Tussen de tunnel 
         en de trein

   Kunnen gevoelens
                            de waarheid ontstegen,
     zwakjes van binnen
                         er zomaar weer zijn.


Vrij naar Leonard Cohen

zondag 10 augustus 2025

Churchill en de vergetelheid


William Worcester Churchill, “Jonge Brieflezende vrouw”,
olieverf op linnen, 140x63,5 cm, zj, privé collectie 

William Worcester Churchill (1858-1926) was een Amerikaans kunstschilder. Hij studeerde aan de Boston Museum School en vervolmaakte zijn studies, als zoveel Amerikaanse schilders, eind jaren 1870 in Parijs onder Léon Bonnat. Terug in de Verenigde Staten, Boston, volgde hij studies onder Edmund Tarbell, die hij in Parijs had leren kennen, en maakte hij vooral naam als portretschilder. Ook maakte genrewerken, naakten en landschappen. Hij had diverse grote exposities over het hele land en werd onderscheiden tijdens de World’s Columbian Exposition in Chicago in 1893, de Pan-American Exposition in Buffalo in 1901 en de Panama-Pacific Exposition in San Francisco in 1915. Tegenwoordig haalt hij Wikipedia niet eens. Bovenstaand bijna levensgroot portret van een lezende vrouw werd in 2012 voor 14.500 dollar verkocht. Terwijl het zich best zou kunnen meten met een portret van bijvoorbeeld William Merrit Chase. Sargent en Klimt durf ik bijna niet te noemen. Ik zie de invloed van Tarbell. In zijn naakten herken ik Bonnat. Soms weet je niet waarom de een boven komt drijven en de ander niet. Aan mij de eer om hem toch nog maar eens uit te lichten. Niks mis mee toch?








woensdag 6 augustus 2025

Wisseldagen

 
George Spencer Watson, “Vrouw in hemd”, ca. 1932, 
91,5 x72 cm, Royal Academy of Arts, Linden

Op donkere dagen,
Wolken die huilen,
Ben je niet zonnig,
Maar bozig en klein,

Tot het weer licht wordt,
Niet om te schuilen,
Kom je tevoorschijn,
Wil je er zijn,

Mag je er zijn,

Zo bozig en klein.


maandag 4 augustus 2025

Zicht op geluk

 
Paul Mathey, “Felicien Rops in zijn studio”, ca. 1888,
146,5 x 156 cm, Musée d’Orsay, Parijs

De doden zijn het gelukkigst.
Zo sprak vandaag een man tegen mij.
Hij kende de bundel van Korteweg.
‘Ouderen zijn het gelukkigst’,
Zo heet een bundel van Korteweg.
Het was een oudere man die dat zei.
Zo oud als ik ben geworden,
En kunstenaar
                                                 die zei dat tegen mij,
De kunstenaar die ik nooit ben geworden.

Een leven lang hopen, 
                                voorbij,
En nog steeds was hij niet gelukkig.
Een leven lang wachten, 
                                voorbij.

Het is een lange weg geweest,
Zo sprak hij tegen mij,
En dat alles gaf mij te denken.
Ouderen verliezen
                                                     het zicht op het geluk,
Denken dat je pas gelukkig wordt 
                           later.

Zo’n ongelukkig leven wordt nooit meer gelukkig.
            Zo’n leven is maar beter 
                                                           op een goede dag voorbij.

Al is dat wel erg somber.

Ik zoek hier vooral naar het heden,
Dat zij hij tegen mij.


zaterdag 2 augustus 2025

Carl is een meisje

 


De naam was ik weleens tegengekomen, steeds heb ik gedacht dat het een man was. Ik kende niks van Carl Friedman. Nog nooit had ik iets van haar gelezen. Een paar weken geleden kocht ik haar verzameld werk in de ramsj, een prachtig bandje van Van Oorschot voor vijftien gulden. Na twee alinea’s lezen in de winkel voelde ik dat het een toon was die paste. Dat kon ik niet laten liggen voor dat geld.

In 2005 ontstond er een controverse over Friedman, die de schijn wekte Joods te zijn maar het niet was. Dat las ik op internet. Sommigen vonden het schande. Het was aan mij voorbijgegaan. Maar het blijft interessant. Max Pam noemde haar een eng mens. Hij vroeg zich in een column af of de weggevallen authenticiteit afbreuk aan haar werk. Hij schreef: “Een kunstwerk is autonoom, zoals dat zo fraai heet, maar dat neemt niet weg dat je er toch anders tegen aan gaat kijken als je weet dat de schepper de boel heeft belazerd. Je kunt wel denken dat de Emmaüsgangers een even mooi schilderij bleef, toen uitkwam dat het niet door Vermeer maar door Han van Meegeren was geschilderd, maar dat is op den duur niet vol te houden.” Dat vind ik mooi gezegd maar ik ben het er niet mee  eens. Niet alleen omdat het werk van Van Meegeren nooit de kwaliteit van Vermeer heeft gehaald, maar het werk van Friedman is van hoog literair niveau. Het leest voor mij ook niet anders nu het een vrouw blijkt te zijn. Een vergelijkbare redenatie geldt voor Hamsun, Celine…

Misschien is het wel goed dat ik altijd afstand heb gehad. De controverse ligt twintig jaar achter ons en Friedman is al vijf jaar dood. Het is aan mij voorbijgegaan, maar nu ben ik wat bijgelezen. Ik lees stukken uit haar verzameld werk en ik vind het mooi. Friedman heeft al die nare criticasters niet verdiend. Dat voel ik als ik haar werk lees. Dat zie ik als ik naar haar foto kijk. Joodse of niet, Carl Friedman is een goed mens. Ze is misschien psychologisch complex, dat zou ik weleens willen ontrafelen, maar niet eng. Mensen die Carl eng noemen zijn in wezen pestkoppen. Carl is een kwetsbaar meisje, los van het feit dat ze ook zelf weleens kon pesten. Het ligt allemaal dicht bij elkaar. Postuum heb ik met haar te doen.


                              

vrijdag 1 augustus 2025

Goede jeugd

 
Peder Mønsted, “De bloemen water geven”, 1925

Aan de mensen die spreek vraag ik bij aanvang van een therapie altijd of ze een goede jeugd en kindertijd hebben gehad. Misschien moet ik het ook eens aan mezelf vragen. Geen trauma’s, dat niet, een liefdevolle moeder, zorgzaam aan mijn bed als ik ziek was, maar ook een moeder die mij niet altijd even goed aanvoelde, en voor wie maar weinig mensen goed genoeg waren. Intelligent, maar ook rationeel, ongewoon nuchter over de dood, soms een beetje star, vast zittend in een aantal overtuigingen die hun wortels in haar verre verleden vinden. 

En zo kom ik weer in het hier en nu, zeg ik dan.

Mijn moeder lijkt in haar laatste levensfase te zitten. Dat is ze zichzelf nog meer bewust dan de mensen om haar heen. Haar horizon is nog maar uiterst beperkt. Wat ook mij beïnvloed. Ik zoek haar beeld steeds vaker in het verleden, maak mijn eigen waarheid, als iedereen, als ook mijn moeder. Ik herken mijn moeder in schilderijen, vandaag van Mønsted en Nordenberg. En dan weet ik dat die idyllische gevoelens er ook ooit hebben gezeten. Zo had het moeten zijn, maar dat weetje altijd pas achteraf. Ik weet nog steeds niet of ik kan zeggen dat ik een gelukkig kind ben geweest. 


Henrik Nordenberg, “Familie idylle”, 1887