Labels

zondag 1 september 2024

Geteld, geteld

 
Marta Orlowska

Voor twee euro kocht ik een e-book van de aristocratische Hongaarse schrijver Miklós Bánffy, Geteld, geteld, geschreven in de jaren dertig, zich afspelend in Transsylvanië aan het begin van de negentiende eeuw, toen nog deel uitmakend van het Habsburgse rijk. Dat is een entourage die me wel kan bekoren. Maar hoe goedkoop ook, een citaat uit de roman in een recensie op internet trok me uiteindelijk over de streep:

“Wat de zeldzame perfectie van deze tafel tot een hoogtepunt verhief, was echter niet de schoonheid van de voorwerpen, niet het porselein, het kristal of de bloemencompositie, zelfs niet de uitgelezen keur aan voedsel en wijn, maar het contrast tussen de koele, in blinde duisternis gehulde kamer en de weelderige flonkering van de tafel”. <…> “Voor zijn ogen was alles mooi en goed- hier stond alles wat er te genieten viel, een verrukking voor oog en tong en zintuigen, prachtige bloemen, ontelbare fonkelende glazen, zilverglanzende kunstige voorwerpen, een verblindend glad en hagelwit tafellaken bestrooid met zachtroze rozen die ontdaan waren van hun groene blaadjes en blozend baadden tussen de zilveren siervoorwerpen, en tegenover hem een andere roze kledingloosheid, de blote armen en hals van de mooie Fanny – haar decolleté was zo luchtig dat het leek alsof haar jurk ieder ogenblik van haar borsten kon zakken. Achter ons ligt het onherbergzame, koude, genadeloze leven vol bedreigingen en boosaardigheid, dacht László, en voor ons ligt het genot, het eten dat met kennis van zaken moet worden genoten, rijkelijk vloeiende drank die ons in een roes brengt, schoonheid, licht en geuren, een boos rozen en een rozig vrouwenlichaam, alles wat ons de meedogenloosheid van het leven doet vergeten, en de dood, die zich misschien achter onze ruggen schuilhoudt in het duister van de kille kamer […] Aan dit weloverwogen geënsceneerde diner at en dronk inderdaad iedereen meer dan anders, en de conversatie was vrolijker, levendiger dan ooit, alsof ze allemaal wilden vergeten wat er in het donker op hen loerde”.

Dit is mooi gezegd. De pracht en praal van het fin-de-siècle in het lichtbron de ondergang, het contrast tussen schoonheid en de donkerte van ons eindige leven, wellust en verrukking tegen de smart waartegen het gestalte krijgt. Wellust als doodsdrift. De illustraties in mijn blog als een vluchten voor de dood.

Voor dat geld moest ik het wel downloaden. Het is nooit te laat weer iets nieuws te ontdekken.