Labels

zondag 29 september 2024

Ben je daar?

 


Eenieder die lief heeft, heeft zijn eigen theorie
Over het verschil tussen de pijn
Van altijd samen met je lief, of alleen te zijn,

Waarom wat vlees en botten, wat in dromen zo mooi
En wakker zo opwindend lijkt,
Slechts weerspiegeling van de verbeelding blijkt,

Narcissus voelt het ongeloof, bij wat hij niet herkent,
Komt niet tot het beeld in het meertje gereikt
Zo lang hij gelooft: ik ben de enige die kijkt,

Een kind, de waterval, het vuur, de steen,
Toch altijd ook bronnen van onheil en pijn,
Omdat ze de schepping, zo die is, laten zijn,

De ouderen, pak Proust, steeds geneigd om te denken
Over liefde, als een valse, persoonlijke schijn,
Des te sterker de liefde, des te eenzamer ze zijn,

Zo wat ook ons standpunt, wat geldt voor ieder mens
Die liefheeft, vanuit die aller ene diepe wens:
Een stuk van de ander te maken tot het zijn,
Misschien dat we dan nooit meer, alleen hoeven zijn.



Eigen vertaling van “Where ar you?” door W.H. Auden:

Each lover has some theory of his own 
About the difference between the ache 
Of being with his love, and being alone: 
 
Why what, when dreaming, is dear flesh and bone 
That really stirs the senses, when awake, 
Appears a simulacrum of his own. 
 
Narcissus disbelieves in the unknown; 
He cannot join his image in the lake 
So long as he assumes he is alone. 
 
The child, the waterfall, the fire, the stone, 
Are always up to mischief, though, and take 
The universe for granted as their own. 
 
The elderly, like Proust, are always prone 
To think of love as a subjective fake; 
The more they love, the more they feel alone. 
 
Whatever view we hold, it must be shown 
Why every lover has a wish to make 
Some kind of otherness his own: 
Perhaps, in fact, we never are alone.




zaterdag 28 september 2024

Voor even weg

 
Alfred Sisley, “De watermolens van Moret, winter”, 1890

De onrust is weg,
Gelukkig gelukkig,
De onrust is weg,
Voor even is de onrust nu weg,
Vervaagd, naar de zijkant,
Voorlopig, voor even,
Voor even is de onrust nu weg,

Zo goed als verdwenen, 
                       daarginds,
                             aan de zijkant,

Hoe lang blijft de onrust 
                     nog weg.

donderdag 26 september 2024

Cliché

 
Cindy Sherman, “Untitled film still #34”, foto-litho, 1979


Cindy Sherman werd wel gezien als feministe, hoewel ze dat zelf niet wilde horen. Ze zou de vrouwelijke cliché-beelden hekelen. Maar dat zie ik pas als ik erop gewezen wordt. En zelfs dan heb ik er nog moeite mee. Misschien kan ik ook niet anders, nu eenmaal man zijnde. Want dat ben ik…


dinsdag 24 september 2024

Vliegende reporter



Peter Dillen was journalist bij TROS Aktua, in de tijd dat ik de TROS nog verafschuwde. In 1980 versloeg hij de rellen rondom de kroning van Beatrix, volgende op de krakersrellen in de periode daaraan voorafgaand. Bert Nienhuis maakte deze foto. “Hij ging precies lopen daar waar de eieren en de verfbommetjes werden gegooid”, schreef Nienhuis later. Dillen verzocht hem na publicatie om een afdruk van de foto en hing die op in zijn werkkamer: de dappere vliegende reporter in volle actie. Zo zag hij zichzelf gaarne. Bij zijn overlijden in 2018 gebruikte het Eindhovens Dagblad de foto opnieuw, zonder ook maar een spoor van ironie. Want dat past niet na een overlijden.

zondag 22 september 2024

Tichy’s poëzie 2

 


Ik ben geen schilder. Ik ben geen beeldhouwer. Ik ben geen schrijver. Ik ben Tarzan met pensioen. 
Ik ben een wildeman over wie John van Nepomuk of zelfs God geen enkele invloed heeft. 
Ik eet geen dieren, want dieren zijn als mij. 
Ik ben een Samurai met als enige doel: mijn tegenstander vernietigen.”

Ze zeggen dat Miroslav Tichy nooit een vrouw heeft aangeraakt. In elk geval heeft hij zich nooit druk gemaakt om een waardering voor zijn foto’s, om een publiek, een tentoonstelling, een publicatie. Dat was de moeite niet waard, vond hij. Tichy zag de wereld als een voorstelling, een illusie. Iedereen herkent enkel wat hij wil herkennen, heeft hij wel eens gezegd. Tichy leefde in zijn eigen wereld, met eigen doelen, niet bepaald door welke conventie dan ook.

Tichy kun je niet tot een held maken. Toch herken ik veel in zijn werk, in zijn visie. Ik wordt geraakt door zijn foto’s, die me nooit vervelen. Ze zitten in een apart mapje, zoals het hoort. Opnieuw bekijk ik zijn foto’s. Ook ik heb weinig van een held, zo vrees ik. Ik zie de diepere betekenis, de pijnlijke helderheid van het zinloze, het boosaardige, maar ook de humor en de ironie. Er is veel herkenning. Ik herken het obsessieve, het gezichtspunt van de outsider, er ergens niet helemaal bij horen. Ik herken het voyeurisme, dat afleid van de dood. Ik kijk naar de foto’s en voelde eenheid in mijn leven. In de kern is weinig veranderd.


                


                                   


      




        




 




       


      

 

donderdag 19 september 2024

Reuze roosje

 
Mary Wilson, “Peep Out”

Klein klein wondje,
   Prikkend
roosje,
Ben je heel erg goed verstopt,

Maar ik vond je
    Schielijk
                 schikkend,
Reuze
            roosje,
In het bos,

Diep verholen
            In een doosje,
Reuze
           roosje

Kom maar los!

dinsdag 17 september 2024

Coster en mijn jongenstrots

 

Ik ben nog van de generatie aan wie op de lagere school de Coster-legende als historische waarheid werd gepresenteerd. Door meester Zegveld, met nadruk op onze nationale trots, want zo was hij, meester Zegveld.

Laurens Janszoon Coster liep ergens in de eerste helft van de veertiende eeuw door de Haarlemmerhout en sneed voor zijn plezier een aantal letters uit een stuk beukenschors. Als de appel van Newton vielen de letters in het mulle zand en lieten afdrukken achter. Eureka! De boekdrukkunst was uitgevonden.

In kleine kring overleefde de legende tot het 1823 werd en er een groots herdenkingsjaar aan de ontdekking werd gewijd, om het - na de Franse tijd - aangewakkerde nationaliteitsbesef de onze nationale trots kracht bij te zetten. Zogenaamde costeriana, kleine stukjes bewaard gebleven gedrukte Nederlandse teksten, waren kort daarvoor gedateerd op 1423 en ook een oude Keulse kroniek uit 1499 vermeldde al dat aan Gutenberg ontdekking een Hollands voorbeeld was vooraf gegaan. Voldoende bewijs! Dat al snel duidelijk werd dat de costeriana van tientallen jaren later bleken, kon de legende niet ontkrachten: de Nederlandse Laurens Janszoon Coster was uitvinder van de boekdrukkunst! Zo onderwees nog meester Zegveld eind jaren zestig.

Een en ander geeft te denken, maar het vreemde is dat ik nooit helemaal afstand heb willen doen van de legende. De nationale trots appelleerde al aan diepe gevoelens bij het kleine jongetje dat ik toen was. Belangrijke ontdekkingen werden vaak min of meer tegelijkertijd, onafhankelijk van elkaar gedaan, heb ik eens tegen mijn zonen gezegd, toen we in Haarlem waren. Dat Coster, zo hij al iets met de boekdrukkunst te maken heeft gehad, voorzeker niet de eerste is geweest, zei ik er niet bij. Mensen steken toch merkwaardig in elkaar als ons wij-gevoel in geding is, zeker als het al zo vroeg is begonnen.

Maar het jaar 2023 is voorbijgegaan zonder dat ik iets heb gemerkt. Met mijn generatie zal de legende voorgoed verdwijnen. Ze staat niet eens meer op Wikipedia. Wat ik ook weer een beetje jammer vind.


            


zondag 15 september 2024

Zonder te denken

 
Lee Friedlander, “Maria, New York City “, 1959

Mijn schoonmoeder
Kan dichten,
Alles wat ze zegt
Is telkens weer waar,
Alles komt vanzelf,
Een-en-negentig jaar,
Zo voor mekaar,
Gewoon even praten,
Zonder te denken,
Van het een naar het ander,

En dan is het klaar.

donderdag 12 september 2024

Weer gezwegen

 
Gwen John, “Hoek in de kamer van de kunstenaar in Parijs”, 1907-1909

Stel
Je kon weer teruggaan,
Het verleden hield je niet tegen,

Stel
Je zou weer op de brug staan,
Door de zon weer nat 
                                          in regen,

Stel
We kwamen er samen vandaan,
Gescheiden door al onze wegen,

Stel
We hadden het toch weer gedaan,

Hadden we dan toch weer gezwegen?

                                        als dan,

                                         als toch,

alsnog had ik toch weer gezwegen.

dinsdag 10 september 2024

Constance naast Walter

 
Constance Rea, “The Balcony”, ca. 1920

Ik loop door de Laing Art Gallery in Newcastle upon Tyne en herken veel kunstenaars, schilderijen ook, zoals William Hunts droevige “Isabella and the Pot of Basil”, die ik ooit op Wikipedia zette. De aandacht wordt echter getrokken door een schilderes die ik nog niet kende, Constance Hannah Rea (ca. 1866-1952), die zelfs op de Engelse Wikipedia geen plek heeft. Een omissie die ik hier maar een beetje probeer op te vullen.

Constance Rea werd circa 1866 geboren in Londen als Constance Hannah Halford. In 1896 was ze ze debutanten bij de Royal Academie. In 1907 trouwde ze met de kunstschilder Cecil Rea (1861-1935). Beiden waren ze lid van de ‘Society of 25 Artists’ en de Chelsea Arts Club’. In totaal staan 191 van haar schilderijen geboekstaafd bij Britse exposities, meestens tussen 1891 en 1925, 27 keer exposeerde ze bij de Royal Academie. Haar hele leven woonde ze in Londen. In 1921 verhuisde ze met haar man naar Garden Lodge, Logan Place, Kensington, W8, dat ruim een halve eeuw later, in 1980, door Freddy Mercury zou worden gekocht.

Veel meer krijg ik zo snel niet gevonden op het internet. Haar werken doen soms minder dan duizen euro op veilingen. Toch kan dat zeker niet gelden voor “The Balcony”, dat mij doet denken aan de grote impressionisten, aan Walter Sickert (1860-1942), om dan maar eens een Brit te noemen. Een leeftijdsgenoot, ook werkend in Londen. Ze zullen elkaar vast gekend hebben. Beide werken hadden niet misstaan zij aan zij in een museum. Als ik curator was zou ik een expositie organiseren van werken die balcons in het theater uitbeelden. Constance Rea en Walter Sickert zou ik naast elkaar hangen. Constance verdient het. Dat is wat ik vind.


Walter Sickert, “Gallery of Old Bedford”, 1894-95


zondag 8 september 2024

Einde van een tijdperk

 
William Turner: “The Fighting Temeraire”, 1839

Ik ben met mijn wederhelft in Newcastle upon Tyne om er mijn oudste zoon te bezoeken, die een wetenschappelijke loopbaan ambieert. Samen bezochten we gisteren de Turner-tentoonstelling. “The Fighting Temeraire” minder dan een armlengte van mij verwijderd, waar Turner het werk nooit heeft willen verkopen, zelfs nooit heeft willen uitlenen. Het voelde bijna als godslastering.

Toch past het in de symboliek van het schilderij. Het einde van een tijdperk. Uiteindelijk heb je er geen invloed meer op, moet je maar zien wat het brengt. Alsof ikzelf bij het voorzichtig naderen van de pensioenleeftijd naar binnen wordt gesleept. Nog even en de wereld heeft je niet meer nodig. Maar toch hoop ik dat ze me nog even voor de sloop behoeden. Al is het maar voor dat handjevol dat me nog nodig lijkt te hebben. 

Mijn vrouw tikt me op de schouder en we bewegen verder naar het volgende schilderij. En we hebben niet de hele dag…


Studie , ook op de expositie 



zaterdag 7 september 2024

Zoveel tijd…

 
Simon & Garfunkel. En een diepe herinnering.


                     Time it was,                           Tijd
                                                                               die er ooit was,
                     And what a time it was.          Wat een tijd
                                                                               die er ooit was,

                                                                    Zoveel tijd…
                                                                    Zoveel tijd…

                     It was . . .                               Het was
                           
                     A time of innocence                             een tijd van onschuld,

                     A time of confidences                          een tijd van
                                                                                                    gevoeld vertrouwen,
                                                                                                    diep vertrouwen,
                                                                                                    verloren vertrouwen.

                     Long ago . . . it must be . . .     Lang geleden…

                                                                                                     moet haast wel…


                     I have a photograph.                Ik heb nog een foto.

                     Preserve your memories.         Ik koester de tekens,
                                                                                                      de herinneringen,


                     They’re all that’s left you.       Het is het alles wat ons overblijft,

                                                                      Het is alles
                                                                                                      wat verdwijnt…


donderdag 5 september 2024

In gesprek

 


Ik was nog eens op een boekenmarkt en kocht “De jaren” van Virginia Woolf, die ik lang niet meer gelezen had. Op het strand las ik het eerste hoofdstuk. Met het zicht op de zee herkende ik weer haar zo typerende eeuwigheidsstijl, die altijd troost brengt.

Virginia Woolf legt in haar werk voortdurend verbanden tussen het patriarchaat en repressie, machtsvertoon, militarisme. Je zou kunnen denken dat met de emancipatie van vrouwen een betere wereld kon ontstaan. Maar dat heeft Virginia nooit beweerd.

Een eeuw verder is in de westerse wereld een groot deel van de emancipatie bewerkstelligd. Vrouwen bevinden zich steeds vaker aan de top van het bedrijfsleven, de politie. Maar die vrouwen zijn masculien geworden, vereenzelvigen zich zelve met de patriarchale elementen die Virginia zo verafschuwde, waarmee van het hele feminisme per definitie niets terecht is gekomen. Heeft kunnen komen. De emancipatie van de vrouw heeft de wereld niet beter gemaakt.

Virginia had een afkeer van dwang en ongelijkheid. Van autoritair gedrag. Virginia stelt vragen, maar hoedt zich om antwoorden te geven. Uit haar late roman “De jaren” haalde uiteindelijk zelfs alle ponerende passages weg. Poneren gaat uit van een autoriteit, waar Virginia zich wilde opstellen als gesprekspartner. Daar ligt de sleutel: met elkaar in gesprek blijven, communiceren, luisteren. Het is de basis van therapie. En precies dat maakt haar boeken zo waardevol.

Een cliënte zetelen mij: “zeg jij maar, jij bent de deskundige.
“Nee”, zei ik, “therapie doe je altijd met zijn tweeën “.
Misschien heb ik dat wel van Virginia geleerd.

dinsdag 3 september 2024

Voor een uurtje

 
Georg Achen, “Het droomraam (slot Liselund), 1903

Zo lang ik hier 
                                  kan schrijven wat ik wil,
Mag uitdrukken
             wat ik voel,

In gesprek blijf
                 met de leegte,
Op zoek blijf
              naar mezelf,

Dan doet het niet toe
                                of het voor een uurtje is,
                             of voor de eeuwigheid,

Waarop ik toch niet
               kan wachten.

zondag 1 september 2024

Geteld, geteld

 
Marta Orlowska

Voor twee euro kocht ik een e-book van de aristocratische Hongaarse schrijver Miklós Bánffy, Geteld, geteld, geschreven in de jaren dertig, zich afspelend in Transsylvanië aan het begin van de negentiende eeuw, toen nog deel uitmakend van het Habsburgse rijk. Dat is een entourage die me wel kan bekoren. Maar hoe goedkoop ook, een citaat uit de roman in een recensie op internet trok me uiteindelijk over de streep:

“Wat de zeldzame perfectie van deze tafel tot een hoogtepunt verhief, was echter niet de schoonheid van de voorwerpen, niet het porselein, het kristal of de bloemencompositie, zelfs niet de uitgelezen keur aan voedsel en wijn, maar het contrast tussen de koele, in blinde duisternis gehulde kamer en de weelderige flonkering van de tafel”. <…> “Voor zijn ogen was alles mooi en goed- hier stond alles wat er te genieten viel, een verrukking voor oog en tong en zintuigen, prachtige bloemen, ontelbare fonkelende glazen, zilverglanzende kunstige voorwerpen, een verblindend glad en hagelwit tafellaken bestrooid met zachtroze rozen die ontdaan waren van hun groene blaadjes en blozend baadden tussen de zilveren siervoorwerpen, en tegenover hem een andere roze kledingloosheid, de blote armen en hals van de mooie Fanny – haar decolleté was zo luchtig dat het leek alsof haar jurk ieder ogenblik van haar borsten kon zakken. Achter ons ligt het onherbergzame, koude, genadeloze leven vol bedreigingen en boosaardigheid, dacht László, en voor ons ligt het genot, het eten dat met kennis van zaken moet worden genoten, rijkelijk vloeiende drank die ons in een roes brengt, schoonheid, licht en geuren, een boos rozen en een rozig vrouwenlichaam, alles wat ons de meedogenloosheid van het leven doet vergeten, en de dood, die zich misschien achter onze ruggen schuilhoudt in het duister van de kille kamer […] Aan dit weloverwogen geënsceneerde diner at en dronk inderdaad iedereen meer dan anders, en de conversatie was vrolijker, levendiger dan ooit, alsof ze allemaal wilden vergeten wat er in het donker op hen loerde”.

Dit is mooi gezegd. De pracht en praal van het fin-de-siècle in het lichtbron de ondergang, het contrast tussen schoonheid en de donkerte van ons eindige leven, wellust en verrukking tegen de smart waartegen het gestalte krijgt. Wellust als doodsdrift. De illustraties in mijn blog als een vluchten voor de dood.

Voor dat geld moest ik het wel downloaden. Het is nooit te laat weer iets nieuws te ontdekken.