Labels

zondag 26 mei 2024

Raphael Soyer

 
Soyer in zijn atelier, met model, begin jaren veertig 

Raphael Soyer (1899-1987) werd geboren in het Russische Don-gebied als de helft van een eeneiige tweeling. Zijn familie was Joods en emigreerde in 1912 uit angst voor pogroms naar Amerika, New York. Daar volgde hij kunstopleidingen en legde zich toe op de realistische schilderkunst, wars van het modernisme. Nadat hij zich onder invloed van de Ashcan School toelegde op stedelijke thema’s, schilderde hij later vooral portretten, vaak van familie en bekenden veel zelfportretten ook, altijd zoekend naar psychologische diepte. Zijn naam in de kunstwereld rees mede door de interesse in zijn werk van kunstverzamelaar Victor Ganz. Hij overleed aan kanker kort nadat ik getrouwd was, maar dat heeft er natuurlijk niks mee te maken.

In 1981 werd Soyer geïnterviewd door Milton Brown en vertelde dat hij zoveel van Degas hield, net als ik: “Hij doet me denken aan… Ik bedoel, als hij een schrijver was zou hij zijn als… Te zeggen, als hij een schrijver was, dan had hij kunnen zijn als een van die Russische schrijvers”. Waarvan ik ook houd. Lijntjes genoeg.

Wat valt er verder te vertellen. Wat mij vooral fascineert is bovenstaande foto in zijn New Yorkse studio, begin jaren veertig. Het model zit achter een kamerscherm, maar wordt toch met ontbloot bovenlijf gefotografeerd. Soyer zelf schildert een portret, mogelijk het hare. Hij schilderde haar vaker begin jaren veertig, ook naakt. In 1946 schrijft hij onder haar portret: “For my friend Thurman Lee”. Wie zou de foto hebben gemaakt? Waarom zit ze achter het scherm als ze zich voor de camera verder niet verborgen houdt? Wie was de fotograaf? Wat was de relatie tussen Soyer en het mooie model? Ze zou zo uit onze tijd gestapt kunnen zijn, uit een Vogue van 2024? Gisteren schreef ik over Rudolf Steiner en schoonheid die vooraf gaat aan erotiek. Soyer, zoekend naar innerlijke schoonheid, moet daar wel wat van begrepen hebben.


“In de studio”, 1944




Model (Voor mijn vriend Thurman Lee), 1946