|
Anthony Oberman (1781-1845), “De schilder in zijn atelier”, 1820, olieverf op doek, 36 x 43,5 cm, Rijksmuseum |
Vol spanning kijkt de schilder naar zijn bezoeker, die zijn laatste schilderij beoordeelt: een romantisch landschap. De bezoeker lijkt een gewichtig man, met lange jas en een hoge hoed op zit hij op een stoel voor de ezel, met zijn rug naar de kijker. De schilder heeft de schilderstuk, palet en penseel nog in de hand. Verspreid in het atelier ligt alles wat een schilder nodig heeft: gipsen modellen, een wrijfsteen op de tafel links om pigmenten te vermalen en aan de schouw varkensblazen om de poeder gemengd met olie in te bewaren. Rechts is een schouw en kachel te zien. Aan de muur hangen meer schilderijen, een portefeuille met tekeningen staat tegen de stoel geleund. Op de tekeningenportefeuille is te zien dat het om Oberman zelf gaat, schrijft het Rijksmuseum schrijft op haar website, hoewel ik dat zeer betwijfel: Oberman was in 1820 bijna veertig, in die tijd een man op leeftijd, en de schilder oogt zo zeker niet. Wellicht betreft het gewoon een signatuur. Enfin, zo staan er meer onjuistheden op de websites van musea dan op Wikipedia, maar dat is een andere discussie.
Op Wikipedia schreef ik ooit een mooi lemma de de romantiek in de schilderkunst. Over de romantische schilderkunst in Nederland schreef ik dat die slechts in beperkte mate aansluiting vond bij de grote romantische beweging die zich voltrok in Duitsland, Engeland en Frankrijk: geen heroïsche historische taferelen, geen grootse gebergten, geen exotische fantasieën of huiveringwekkende emoties. Niettemin is bij de Nederlandse kunstschilders uit die tijd wel degelijk sprake van een romantische instelling, in de zin dat ze de eigen schoonheidservaring boven een klassiek ideaalbeeld stelden, maar zonder het grootse gebaar. In Europees kader is de Nederlandse romantiek dan ook veel bescheidener, bijna onderhuids, atmosferisch en in zekere zin wel sentimenteel te noemen. Het is de nostalgie die overheerste.
Ik herken dit ook in dit werk van Oberman. De schilder wordt ouder. Dromen veranderen, worden bijgesteld, zonder geheel te verdwijnen. Want in de grond, eenmaal aanwezig, blijft het gevoel onveranderd. Oberman moet dat gevoeld hebben, heeft het terug willen halen uit de tijd, waarmee hij de essentie van de romantiek raakt. En de essentie ook van hoe ik in elkaar steek, aan het einde van mijn carrière, ruim tweehonderd jaar later. Hoe ik altijd zal blijven. Maar ik weet niet of het blijvend is.