Labels

zondag 20 april 2025

Vestdijk, Sluijters, Hamsun

 

Een mooie boekenkast is ook wat waard. Nu ik weer een beetje in Vestdijk ben gekropen moeten die paar beduimelde paperbacks die ik bezit ook maar plaats maken voor iets beters. Voor twintig euro tik ik op Markplaats een box op de kop met vijf romans. Op elk ervan prijkt een portret van Jan Sluijters. Alleen dat maakt het al de moeite waard.

Ik zoek naar het verband tussen Vestdijk en Sluijters. Ik krijg niks gevonden.

Eerder schreef ik over Sluijters:

De vrouwen die Jan Sluijters portretteerde hebben vaak iets droevigs. Ik meen dat de kunnen zien. Daar zitten verhalen achter. Zouden ze ook aan Sluijters hun verhalen hebben verteld? Of zag hij het ook zo wel! Een schilder is een schilder!

Ik lees een stuk in “Het glinsterende pantser”:

Idyllen vervreemden mijn niet van mensen. Daar ik ‘het volk beschrijven’ moest, sloeg ik een blik op jonge dochters. Uit een winkel op een straathoek groetten mij twee jonge vrouwen. Zij bleven mij onbekend. Waren zij niet zo snel uit mijn gezichtskring verdwenen, één op de fiets, ik had hen kunnen aanspreken en meetronen naar een van mijn bosplekjes, waar gesprekken mogelijk waren, niet in de trant van dorpsschonen, - die waren zij ook niet, die op de fiets leek mij een wijkverpleegster, maatschappelijkheid had haar wellicht genoopt mij zo vriendelijk toe te knikken -, niet over koetjes en kalfjes, of hazen en konijnen, maar zó bijvoorbeeld: als zij zegt: het is warm, dan zeg ik: en droog, het klimaat verandert, en met haar enkele andere dingen. Zij: zou een klimaat kunnen veranderen in dit land? Ik: ja, en deze droogte droogt alle tranen. Zij: heeft u veel gehuild? Ik: het ging niet van harte, die tranen zijn het moeilijkst te drogen. Zij: ik heb iemand gekend… maar hoe heeft zij u ongelukkig kunnen maken? Ik: het was misschien een hij, of een hij en een zij tezamen, of meerdere hijen en zijen, en misschien was ik ongelukkig, omdat zij mij niet ongelukkig kon krijgen. Zij: dan heeft u altijd naast uzelf geleefd, dan kunt u moeilijk geholpen worden. Ik: zo is het, de schoonheid der mensen is voor mij zo ontzagwekkend, dat ik haar niet bezitten kan, maar aan anderen moet geven, soms opdringen… Zij: en dat gaat niet van harte… Ik: zoals mijn tranen, zo is het.

Ik geloof dat in zulke woorden de connectie gevonden kan worden. De grondtoon van alle verhalen. De toon ook van Hamsun. De toon dus van mezelf.